Video: Wortels - wortels vereenvoudigen - factor voor het wortelteken brengen - WiskundeAcademie 2025
Als u een factor in R wilt maken, gebruikt u de functie factor (). De eerste drie argumenten van factor () verdienen enige verkenning:
-
x : De invoervector die u in een factor wilt veranderen.
-
niveaus : Een optionele vector van de waarden die x mogelijk heeft gebruikt. De standaardinstelling is lexicografisch gesorteerde, unieke waarden van x.
-
labels : Een andere optionele vector die standaard dezelfde waarden als niveaus aanneemt. U kunt dit argument gebruiken om uw niveaus te hernoemen.
Het feit dat u zowel niveaus als labels aan factor kunt leveren, kan tot verwarring leiden. Onthoud alleen dat niveaus verwijst naar de invoerwaarden van x, terwijl labels verwijst naar de uitvoerwaarden van de nieuwe factor.
Beschouw het volgende voorbeeld van een vector die bestaat uit kompasrichtingen: >> richtingen <- c ("Noord", "Oost", "Zuid", "Zuid")
Merk op dat deze vector de waarde bevat "Zuid" twee keer en mist de waarde "West". Converteer eerst de routebeschrijving naar een factor:
Zoals u kunt zien, zijn de waarden nog steeds hetzelfde, maar deze keer bevatten de niveaus ook 'West'.
Stel je nu voor dat je eigenlijk verkorte namen hebt voor de niveaus. Om dit te doen, gebruik je het argument labels: >> factor (richtingen, niveaus = c ("Noord", "Oost", "Zuid", "West"), labels = c ("N", " E "," S "," W ")) [1] NESS-niveaus: NESW
