Video: Apprendre le néerlandais - les mots de base 2024
Een deel van de tableau voor Dummies Cheat Sheet
Wil je een meester worden op Tableau? Om je op weg te helpen, heb je een nieuw vocabulaire nodig. Versnel je beheersing van Tableau door deze kernwoorden te kennen.
-
Blad : een blad is een enkelvoudige kaart of kaart in Tableau.
-
Dashboard : een dashboard is een canvas waarmee meerdere vellen tegelijk kunnen worden weergegeven en waardoor ze met elkaar kunnen communiceren.
-
Werkboek : een werkmap is het volledige tableau-bestand met uw bladen en dashboards.
-
Measure : een variabele uit de dataset die moet worden geaggregeerd. (Dit betekent dat het een getal moet zijn dat het logisch is om wiskunde te gebruiken met: som, gemiddelde, enzovoort.) Maatregelen zijn vaak continue gegevens. Voorbeelden hiervan zijn GPA, verkoop, hoeveelheid, quota, lengte en salaris.
-
Dimensie : een categorische variabele uit de gegevensset die wordt gebruikt om de gegevens in verschillende categorieën in te delen en te dobbelstenen. Dimensies zijn vaak afzonderlijke gegevens. Voorbeelden zijn land, geslacht, student-ID en naam.
-
Filter : een filter wordt gebruikt om te beperken welke gegevens op het blad worden weergegeven. Zichtbare bedieningselementen voor een filter op een werkblad of dashboard worden Snelle filters genoemd.
-
Knopinfo : knopinfo zijn tekstvakken die worden weergegeven wanneer u over een markering op een blad zweeft om meer informatie te geven. De tekst- en tekstopmaak daarin kan eenvoudig worden bewerkt via de kaart Marks.
-
Markeert kaart : de kaart Marks is de tool die wordt gebruikt om een blad te maken dat de meeste visuele elementen in een blad bestuurt. Met de kaart Merken kunt u schakelen tussen verschillende diagramtypen (staaf, lijn, symbool, gevulde kaart, enzovoort), kleuren en groottes wijzigen, labels toevoegen, het detailniveau wijzigen en de tooltips bewerken.
-
Rijen en kolommen Planken : in het vak Rijen en het vak Kolommen bepaalt u welke variabelen op welke as zullen gaan. Zet de gegevens die u wilt weergeven langs de X-as in het vak Kolommen en de gegevens die u wilt weergeven op de Y-as op het vak Rijen.