Video: Examen scheikunde - Redoxreacties 2024
Van het Science-gedeelte van de GED wordt verwacht dat je een praktische kennis van scheikunde hebt die vergelijkbaar is met die van een middelbare scholier. Bekijk het volgende voorbeeld om het soort vraag te zien dat u op de testdag kunt vinden.
De vragen in dit artikel verwijzen naar de volgende passage.
Isotopen
Isotopen zijn chemische neven en nichten. Ze zijn aan elkaar gerelateerd, maar elke isotoop heeft iets andere - maar gerelateerde - atomen. Elk van de gerelateerde atomen heeft hetzelfde aantal protonen maar een ander aantal neutronen. Omdat het aantal elektronen of protonen het atoomnummer bepaalt, hebben isotopen hetzelfde atoomnummer.
Het aantal neutronen bepaalt het massagetal. Omdat het aantal neutronen in elke isotoop anders is, is het massagetal ook anders. Deze neven hebben allemaal verschillende massagetallen maar hetzelfde atoomnummer. Hun chemische eigenschappen zijn vergelijkbaar, maar niet hetzelfde. Net als de meeste neven hebben ze familiegelijken, maar elk heeft een unieke persoonlijkheid.
-
Verschillende elementen zouden verschillende nummers van ____________ hebben.
-
Isotopen van een chemische stof hebben hetzelfde
-
(A) aantal neutronen
-
(B) massagetal
-
(C) atoomnummer
-
-
Een wetenschapper heeft gerelateerde atomen gevonden in twee verschillende stoffen. Als beide atomen hetzelfde atoomnummer maar verschillende massagetallen hebben, welke voorlopige conclusie kan worden getrokken over de atomen?
-
(A) Ze zijn dezelfde substantie.
-
(B) Het zijn isotopen.
-
(C) Het zijn verschillende stoffen.
-
(D) De ene is een samenstelling van de andere.
-
Antwoordcode
-
protonen.
Volgens de eerste zin van de passage wordt het atoomnummer bepaald door het aantal protonen. Als u de alinea leegmaakt nadat u de vraag voor de belangrijkste woorden in de vraag hebt gelezen, kunt u sneller en gemakkelijker het juiste antwoord kiezen.
-
C. atoomnummer.
De laatste zin van de eerste alinea van de passage stelt dat isotopen hetzelfde atoomnummer hebben.
-
B. Het zijn isotopen.
De laatste zin van de eerste alinea van de passage stelt dat isotopen hetzelfde atoomnummer hebben. De tweede zin van de tweede alinea vertelt u dat isotopen verschillende massagetallen hebben. Deze vraag vereist het gebruik van twee stukjes informatie van twee verschillende locaties in de passage om te beslissen over het juiste antwoord.