Video: HOW TO SCORE HIGH ON THE ASVAB! 2019 *100% WORKS* | OFFICIALSHIM 2024
Zorg ervoor dat u bekend bent met het werken met positieve en negatieve getallen voor de ASVAB. Getallen kunnen positief of negatief zijn. Een positief getal is elk getal groter dan nul. Dus 4; 3. 2; 793; 3/4; 1/2; en 430, 932, 843, 784 zijn allemaal positieve getallen.
Nummers kleiner dan nul zijn negatieve getallen. Elk positief getal heeft een negatief aantal-equivalent. Je drukt negatieve getallen uit door een negatief (min) teken (-) voor het nummer te plaatsen. -7, -18, -3/4 en -743. 42 zijn allemaal negatieve cijfers.
In de wiskundetitels van de ASVAB wordt u vaak gevraagd om wiskundige bewerkingen uit te voeren op positieve en negatieve getallen. Onthoud alleen de volgende regels:
-
Als u twee positieve getallen toevoegt, resulteert dit altijd in een positief getal: 3 + 3 = 6
-
Als u twee negatieve getallen toevoegt, resulteert dit altijd in een negatief getal: -3 + -3 = -6
-
Het toevoegen van een negatief getal is hetzelfde als het aftrekken van een positief getal: 3 + (-3) = 3 - 3 = 0
-
Het aftrekken van een negatief getal is hetzelfde als het toevoegen van een positief getal: 3 - (-3) = 3 + 3 = 6
-
Het vermenigvuldigen of delen van twee positieve getallen resulteert altijd in een positief getal: 3 ÷ 3 = 1
-
Het vermenigvuldigen of delen van twee negatieve getallen resulteert altijd in een positief getal: -3 × -3 = 9
-
Een negatief getal vermenigvuldigen of delen met een positief getal resulteert altijd in een negatief getal: -3 × 3 = -9
Tel het aantal negatieve getallen wanneer u een reeks positieve en negatieve getallen vermenigvuldigt. Als het aantal even is, is het resultaat positief. Als het getal oneven is, is het resultaat negatief.
Iedereen weet dat 10 groter is dan 5 en dat 20 groter is dan 15. Met negatieve getallen werkt het echter precies het tegenovergestelde: -10 is kleiner dan -5 en -20 is kleiner dan -15.
Zoals je uit je wiskunde op school zult opmaken, is elk getal vermenigvuldigd met nul nul.