Inhoudsopgave:
- Het juiste zwenkdraaipunt
- Duimverlenging
- Grijpen met de vingers
- De Vardon-greep
- De grijphandeling
- De bal richten
- Op een klok gebaseerde houding
- Knie flex
- Balpositie
- Onderkant van de schommel
- Je houding aanpassen
- Ogen op de bal
- Regel voor één hand
- De miniswing
- Uw bovenlichaam draaien
- Afwikkelen
- Het swingvlak
- Hoek bij zwaai
- Polshoek
- Opzetten tot pitch
- De pitch-opname aanpassen
- Een plek kiezen voor een spaander
- Een club uitkiezen voor een chip-shot
- Chipsetup
- Platte pols
- Grip plaatsen
- Cross-handed grip
- Standen plaatsen
- De pauze spelen
- Voetenpositie terwijl u
- Putt-standbreedte
- Uw ooglijn vinden
- Putt-snelheid
- Een plak corrigeren
- Een haak corrigeren
- Het raken vanaf de bovenkant corrigeren
- Een te lange swing corrigeren
Video: HQ4PowerPoint voor Port Privacy 2024
Het juiste zwenkdraaipunt
Het vaste punt in uw golfschommeling moet zich in het midden van uw borst bevinden en uw swing draait rond dat punt.
2 37Duimverlenging
Hoe ver je je duim over de schacht uitstrekt, bepaalt de lengte van je swing.
3 37Grijpen met de vingers
Grijp meer in de vingers van de linkerhand dan in de palm.
4 37De Vardon-greep
In de Vardon-greep overlapt de rechter pink de linker wijsvinger.
5 37De grijphandeling
U kunt de klauw grijpen door de rechter pinkie en de linker wijsvinger in elkaar te grijpen.
6 37De bal richten
Je voeten moeten evenwijdig zijn aan de doellijn (links), niet gericht op het doel (rechts).
7 37Op een klok gebaseerde houding
Plaats uw voeten op adres, zodat uw linkervoet wijst naar 10 uur en uw rechtervoet wijst naar 1 uur.
8 37Knie flex
Buig uw knieën en buig naar voren totdat uw armen verticaal hangen.
9 37Balpositie
Lijn de bal uit met uw linker oksel wanneer u met een bestuurder botst.
10 37Onderkant van de schommel
T-stuk de bal ongeveer 2,5 cm hoog voor een opwaartse slag met de bestuurder.
11 37Je houding aanpassen
Pas aan waar de bal in je houding ligt wanneer je met verschillende klaveren slaat.
12 37Ogen op de bal
Houd uw hoofd stil om de bal in de gaten te houden.
13 37Regel voor één hand
De kolf van elke knots, met uitzondering van de putter, moet één handbreedte verwijderd zijn van de binnenkant van uw linkerdij.
14 37De miniswing
Alleen uw handen, polsen en onderarmen bewegen wanneer u een mini-vleugel oefent.
15 37Uw bovenlichaam draaien
Tijdens een goede backswing moet u het gevoel hebben dat u zich rond de binnenkant van uw rechterbeen draait totdat uw rug naar het doel gericht is.
16 37Afwikkelen
Ontspan je lichaam terug naar de bal in de juiste volgorde. Een uitlijnstok kan u helpen om te draaien in plaats van te schuiven.
17 37Het swingvlak
Gebruik een reeks controlepunten om uw swing op het juiste vlak te houden.
18 37Hoek bij zwaai
De bovenkant van je swing wordt bepaald door je rechterarm, die een rechte hoek vormt aan de bovenkant van de swing.
19 37Polshoek
Als uw polshoek verandert tijdens uw swing, wordt de vlucht van uw bal beïnvloed.
20 37Opzetten tot pitch
Een pitchshot maken vereist een gedeeltelijke swing, wat nooit gemakkelijk is, vooral als je onder druk staat.
21 37De pitch-opname aanpassen
Versnel het clubhoofd soepel door de bal en bouw het momentum geleidelijk op vanaf het adres.
22 37Een plek kiezen voor een spaander
Richt op het doel zodat je chipschot ongeveer twee voet op de green valt.
23 37Een club uitkiezen voor een chip-shot
Je clubkeuze hangt af van hoeveel ruimte je hebt tussen je landingspunt en het gat.
24 37Chipsetup
Chip met uw gewicht aan uw linkerkant en uw handen voor de bal.
25 37Platte pols
Houd de achterkant van uw linkerpols plat en stevig tijdens het chippen.
26 37Grip plaatsen
In een conventionele puttinggreep kunnen uw handen op twee manieren samenwerken.
27 37Cross-handed grip
De gekruiste handgreep zorgt ervoor dat de leadhand niet buigt naar de pols als u de bal raakt.
28 37Standen plaatsen
De stand varieert; de eenvoudigste voor beginners is een vierkante opstelling.
29 37De pauze spelen
Omdat er weinig greens plat zijn, kan een putt van rechts naar links of van links naar rechts breken (of buigen).
30 37Voetenpositie terwijl u
plaatst Uw voeten moeten evenwijdig zijn aan uw puttinglijn, niet gericht op het gat.
31 37Putt-standbreedte
Je hakken moeten op schouderbreedte uit elkaar staan op het adres voor een putt.
32 37Uw ooglijn vinden
Wanneer u putt, moet uw ooglijn (de richting van uw blik) zich direct boven de bal bevinden.
33 37Putt-snelheid
Druk stevig genoeg op uw putts zodat ze 14 tot 18 inch voorbij de beker stoppen.
34 37Een plak corrigeren
Extra handbeweging geneest de plak.
35 37Een haak corrigeren
Extra lichaamsbeweging trekt uw haak recht.
36 37Het raken vanaf de bovenkant corrigeren
Door te veel spanning in je handen gooi je het clubhoofd richting de bal, waardoor je van bovenaf raakt.
37 37Een te lange swing corrigeren
De rechterarm in de backswing moet 90 graden blijven (voor een rechtshandige golfer).
Vorige Volgende