Video: Cursus Excel les 2: Werken met Formules en Functies + Vulgreep 2024
Een formule is een wiskundige berekening, zoals 2 + 2 of 3 (4 + 1). In Microsoft Excel verschillen formules op twee manieren van gewone tekst:
-
Ze beginnen met een gelijkteken, zoals dit: = 2 + 2
-
Ze bevatten geen tekst (behalve functienamen en celverwijzingen). Ze bevatten alleen symbolen die zijn toegestaan in wiskundige formules, zoals haakjes, komma's en decimale punten.
Net als bij elementaire wiskunde, worden formules berekend met behulp van een rangorde. De volgende tabel bevat de volgorde.
Order van prioriteit in een formule | ||
Order | Item | Voorbeeld |
---|---|---|
1 | Alles tussen haakjes | = 2 * (2 + 1) |
2 | Exponentiation | = 2 ^ 3 |
3 | Vermenigvuldigen en delen | = 1 + 2 * 2 |
4 | Optellen en aftrekken | = 10-4 |
Een van de beste eigenschappen van Excel is het vermogen om cellen in formules te raadplegen. Wanneer naar een cel wordt verwezen in een formule, wordt de waarde die deze bevat, gebruikt in de formule. Wanneer de waarde verandert, verandert ook het resultaat van de formule.
Stel dat u 7 invoert in cel A1 en 8 in cel A2. Dan in cel A3, zet je de volgende formule: = A1 + A2
Het resultaat van die formule verschijnt in cel A3 als 15. Je had net zo gemakkelijk kunnen invoeren = 7 + 8 in cel A3 en hetzelfde resultaat gekregen hebben. Omdat u naar de cellen verwijst - en niet naar de vaste waarden - kunt u het resultaat wijzigen door te wijzigen wat A1 of A2 bevat. Als u bijvoorbeeld de waarde in A1 wijzigt in 4, verandert het resultaat in A3 in 12.
U kunt een formule gebruiken om een waarde tussen de ene cel en de andere te herhalen. De formule = A1 herhaalt bijvoorbeeld de waarde in cel A1, waar u deze ook plaatst.
U kunt ook celverwijzingen combineren met vaste getallen in cellen. Hier zijn enkele voorbeelden:
= A1 + 2
= (A1 * A2) / 4
= (A1 + A2 + B1 + B2) / 4