Inhoudsopgave:
- 1 Geef het dialoogvenster Functie invoegen weer.
- 2Selecteer een functiecategorie in de lijst Selecteer een categorie.
- 3Selecteer de gewenste functie in de keuzelijst Selecteer een functie.
- 4Klik op OK.
- 5Voer de functieargumenten in en klik op OK.
Video: Een draaitabel maken in Excel 2024
Het dialoogvenster Functie invoegen in Excel 2010 vereenvoudigt de taak van het gebruik van functies in uw Excel-werkbladen. Het dialoogvenster Functie invoegen helpt u de juiste functie voor de betreffende taak te vinden en biedt ook informatie over de argumenten die de functie aanneemt. Als u het dialoogvenster Functie invoegen gebruikt, hoeft u de functies niet rechtstreeks in werkbladcellen in te voeren. In plaats daarvan leidt het dialoogvenster u door een (meestal) point-and-click-procedure.
A rguments zijn stukjes informatie die gebruikt worden om een waarde te berekenen en terug te geven.
1 Geef het dialoogvenster Functie invoegen weer.
De meest gebruikelijke manieren om dit te doen, zijn door op de knop Functie invoegen op het tabblad Formules te klikken of door op de knop Functie invoegen (die lijkt op f x ) op de formulebalk te klikken. U kunt ook het dialoogvenster Functie invoegen openen door op de kleine pijl onder aan de knop AutoSum op het tabblad Formules van het lint te klikken en Meer functies te selecteren.
2Selecteer een functiecategorie in de lijst Selecteer een categorie.
Als u niet weet welke categorie u moet kiezen, selecteert u Alles om alle functies weer te geven in de lijst Selecteer een functie. U kunt ook een korte beschrijving typen in het vak Zoeken naar een functie en klikken op Start.
3Selecteer de gewenste functie in de keuzelijst Selecteer een functie.
Een beschrijving van de geselecteerde functie, samen met de syntaxis van de functie, verschijnt onderaan in het dialoogvenster.
4Klik op OK.
Het dialoogvenster Functieargumenten verschijnt. Dit is waar u de argumenten voor de functie invoert of selecteert. Klik op de koppeling Help op deze functie onder aan het dialoogvenster voor meer informatie over de functie.
5Voer de functieargumenten in en klik op OK.
Argumenten kunnen verwijzingen zijn naar cellen, tekst of getallen die u rechtstreeks in de tekstvakken typt, of zelfs andere formules. Klik op Annuleren als u naar het werkblad wilt terugkeren zonder een functie in te voeren.