Video: Statistical Programming with R by Connor Harris 2024
Buigen naar de echte wereld, waar visuele elementen - grafieken, tabellen, grafieken, diagrammen, enzovoort - waardevolle informatie bevatten, de opnieuw ontworpen SAT inclusief visuals in passages over wetenschap en geschiedenis / sociale studies. Om elk stukje informatie uit een visueel element te vergaren (oogsten), volgt u deze richtlijnen:
-
Kijk naar alles. De titel, de uitleg bovenaan, onderaan of opzij, de labels in een diagram - alles. Je weet nooit welk deel relevant kan zijn. Stel je het verschil voor in een grafiek met staven die niveaus van 12, 18 en 11 bereiken. Stel je nu voor dat je hebt nagelaten de notitie te lezen die zegt dat elk niveau 10.000 mensen vertegenwoordigde. Een balk getrokken naar niveau 12 vertegenwoordigt dan niet een dozijn mensen, maar 120, 000 - een feit dat je er zeker van kunt zijn dat de SAT-makers je zullen ondervragen.
-
Let op alle variabelen. Afhankelijk van het type grafiek dat u ziet, kan een variabele (welke wijzigingen) worden weergegeven door een lijn, een gedeelte van een cirkel of een balk. Sommige grafieken bevatten meer dan één factor - misschien een ononderbroken lijn die (tonend) pindakaasverkoop en gestippelde lijn die jellyverkopen weergeeft. Bars kunnen in paren verschijnen, met één in een diepe schaduw en de andere een beetje lichter, waarbij de verkopen van pindakaas en jelly per jaar worden vergeleken. U hebt alle informatie nodig die u kunt krijgen om enkele vragen te beantwoorden.
-
Let op de relatie tussen het visuele element en de tekst. Meestal werken deze twee delen samen. Het imaginaire staafdiagram waarnaar in het vorige opsommingsteken wordt verwezen, kan u vertellen hoeveel mensen de SAT in een bepaald jaar hebben gebruikt, terwijl de tekst kan uitleggen hoeveel testpersonen in een bepaald geografisch gebied voor de SAT hebben gezeten. Samen kunnen deze statistieken u helpen een vraag te beantwoorden over: - Nou, SAT-distributie, het testen van ellende of iets anders.
Visuele elementen zijn goede bronnen voor vragen over feit of gevolgtrekking. Probeer deze.
-
Verwijzend naar de grafiek, welke uitspraak over Dengue Fever is waar?
(A) Baby's hebben minder kans op het krijgen van Dengue Fever dan ouderen.
(B) In 2010 vonden de meeste gevallen van Dengue Fever plaats bij mensen van 40 tot 60 jaar.
(C) Het risico om Dengue Fever te krijgen neemt met de leeftijd toe.
(D) Dengue Fever is vooral gevaarlijk voor baby's en kinderen.
Het staafdiagram toont het aantal gevallen van Dengue Fever, niet het gevaar. Een blik op de hoogte van elke balk vertelt de rest van het verhaal: de balken voor leeftijden van 40 tot 49 en 50 tot 59 zijn hoger dan die voor andere leeftijdsgroepen.Daarom is Keuze (B) correct.