Inhoudsopgave:
Video: CA Algebra I: Quadratic roots | Quadratic equations | Algebra I | Khan Academy 2024
Hoewel functies een vrij abstract concept lijken, kunnen een groot aantal situaties uit de praktijk met behulp van functies worden gemodelleerd. Om goed te presteren op het Math-gedeelte van de SAT, wil je absoluut de meest voorkomende soorten functies kennen: lineair en kwadratisch.
Alle lineaire functies hebben de vorm y = mx + b of f (x) = mx + b. In grafische termen staat m voor de helling van de lijn die wordt getekend, terwijl b voor het y-snijpunt staat.
Kwadratische functies hebben daarentegen de vorm y = ax 2 + bx + c of f (x) = ax 2 + bx + c. Grafisch worden ze weergegeven met een parabool,, een vorm die lijkt op de basis achtbaan van de achtbaan.
De volgende oefenvragen hebben betrekking op zowel lineaire als kwadratische functies.
Praktijkvragen
- Als f (x) een lineaire functie is met een helling van 2, die door het punt gaat (-2, -3), > f (x) moet ook door het punt A gaan.
- (1, 2) B.
- (1, 3) C.
- (2, 2) D.
- (2, 3) Als
- a 2 - b 2 = 40 en a - b = 10, dan a + b = A.
- 4 B.
- 10 C.
- 14 D.
- 30
B.
- De beste manier om dit probleem op te lossen, is door een grafiek te tekenen. Om het goed te doen, moet je de betekenis van de helling onthouden: Een helling van
bijvoorbeeld, vertelt je om 2 velden naar boven (de stijging) en 5 velden naar rechts (de run) te verplaatsen. Je hoeft geen groot artiest te zijn, tel gewoon de spaties. De functie in dit probleem heeft een helling van 2, die gelijk is aan
beginnend bij (-2, -3) en deze richting volgend levert deze grafiek op:
A.
- Wanneer u een kwadratische uitdrukking in een probleem ziet, kijk dan of deze kan worden verwerkt. a 2 - b 2 moet u bekend voorkomen: het komt erop neer ( a - b) (a + b). Omdat a 2 - b 2 = 40 en a - b = 10, (10) (< a + b) = 40 dus a + b = 4. Merk op dat u niet eens hoeft uit te zoeken wat > een en b zijn om het probleem op te lossen, wat veel gebeurt op de SAT.