Inhoudsopgave:
Video: The Ocean Cleanup | SYSTEM 001 | Technology Explained 2024
U hebt twee verschillende opties voor het construeren van matrices of arrays. Ofwel gebruik je de maker functiematrix () en array (), of je verandert simpelweg de dimensies met de functie dim ().
Gebruik de creatorfuncties in R
U kunt eenvoudig een array maken met de array () -functie, waarbij u de gegevens als het eerste argument en een vector met de dimensies van de dimensies als het tweede argument opgeeft. Het aantal dimensiegrootten in dat argument geeft u het aantal dimensies. U maakt bijvoorbeeld een array met vier kolommen, drie rijen en twee "tabellen" zoals deze:
Deze array heeft drie dimensies. Merk op dat, hoewel de rijen worden weergegeven als de eerste dimensie, de tabellen kolomgewijs worden ingevuld. Voor arrays vult R dus de kolommen, dan de rijen en dan de rest.
Wijzig de afmetingen van een vector in R
Stel dat je al een vector hebt met de nummers 1 tot en met 24, zoals deze: >
Je kunt die vector eenvoudig converteren naar een array zoals die van mij. array door simpelweg de dimensies toe te wijzen, zoals deze: >> dim (mijn. vector) <- c (3, 4, 2)
Als u controleert hoe mijn. vector ziet er nu uit, je ziet dat er geen verschil is met de array mijn. array die u eerder hebt gemaakt.U kunt controleren of twee objecten identiek zijn door de functie identiek () te gebruiken. Om bijvoorbeeld te controleren of mijn. vector en mijn. array zijn identiek, u doet eenvoudigweg het volgende: >> identiek (mijn. array, mijn. vector) [1] TRUE